Scheepswerf Barkmeijer, in het uiterste noorden van ons land, ging eind 2018 failliet en maakte drie maanden later een doorstart onder de vleugels van TB Shipyards uit Kampen. Dat was niet gelukt als De Hoop niet twee Britse baggerschepen in aanbouw over had genomen uit de boedel van Barkmeijer. Inmiddels is het eerste casco te water gelaten. De naam van het baggerschip dat onder de vlag van De Hoop gaat varen, is nog niet bekend. Medewerkers van De Hoop mogen een voorstel doen.
'We hebben dit schip voor een Engelse opdrachtgever gebouwd en het afgemaakt voor een andere klant,’ verklaart werfdirecteur Hans Veraart, ‘het is mooi dat we hem toch hebben kunnen afbouwen.’ Vanaf maart volgend jaar, na afbouw in Harlingen, moet het baggerschip voor De Hoop Terneuzen zand en grind van de Noordzeebodem gaan zuigen.
Juist deze Britse opdracht deed Barkmeijer de das om. Veraart: 'De Britse opdrachtgever, Hanson, stelde tijdens de bouw steeds nieuwe eisen aan de baggerschepen ter waarde van 70 miljoen euro. Dat leverde een hoop meerwerk op.' Samen met het uitblijven van enkele miljoenen euro’s van een andere opdracht, werd dit de nekslag voor Barkmeijer.
De Hoop redde dus de scheepswerf van de ondergang. Toch wil het bedrijf weinig kwijt aan het Friesch Dagblad over de aankoop van de twee schepen. Wel zijn er beelden beschikbaar en is het nieuws verspreid onder medwerkers van De Hoop via een interne nieuwsbrief.
Voor beelden van de tewaterlating van het casco schip klik je hier.