Dit is het schokkende verhaal van Esmee Zegers (IJs verkoopster) en Bas Smit wat ze op FB heeft geplaatst. De angst en verdriet zijn niet te beschrijven.1 september komt ze langs in de studio van GO-FM.
5 augustus
Gili Air - Lombok
Na een verfrissende douche zijn we aan het nagenieten van een geweldige dag op een luxe stoel aan het mooie strand. We drinken een paar cocktails en praten tijdens een prachtige zonsondergang wat na over de mooie duik die we een paar uur geleden gemaakt hebben.
Rond 19.15 besluiten we om ergens wat te gaan eten. Allebei hebben we eigenlijk niet zoveel honger meer en we zijn wat lollig van de eerder gedronken cocktails, maar besluiten toch voor de gezelligheid ergens een hapje te gaan eten. Lachend lopen we samen over de mooie, met licht versierde boulevard van Gili Air.
Na enige tijd lopen we langs een restaurant wat ons aansprak: tafeltjes op het strand, maar ook een gezellig binnen gedeelte. Het waaide deze avond best hard en het werd fris. Toen zagen we dat ze op de eerste verdieping plastic windschermen hadden hangen en we besloten om boven te gaan zitten. We bestelden de drankjes: frozen strawberry shake en een bintang. Gezellig kletsten we verder. Ondertussen besluiten we om wat kleine voorgerechtjes te bestellen en deze te delen.
Een minuut of 10 later wordt het eten geserveerd. Bas vraagt aan de ober of ze misschien wat mayonaise hebben. Dan voelen we iets raars en we kijken elkaar aan. In een fractie van een seconde valt het licht uit. Het wordt aardedonker en het gebouw begint enorm te schudden. Iedereen begint te gillen, te roepen: er breekt direct een enorme paniek uit. Vanaf dat moment denk ik niet meer na en neemt de adrenaline en angst mijn lichaam over. Ik sprong van mijn stoel af; blijkbaar was mijn eerste reactie om naar de deur toe te gaan. Maar ik werd door de zware beving over de grond tegen de muur aangegooid. Ik kruip zo snel als ik kan tegen een hoekje van de muur. Op het moment dat ik daar zit, valt de brandblusser van de muur af precies tussen mijn benen. Ik hoor een Nederlandse vrouw in paniek tegen haar dochter roepen: ‘Op je billen! Ga op je billen zitten’. Ondertussen hoorde ik glas kapot vallen, dakpannen kletteren, het gekraak van het gebouw. Ik hoor van alles en tegelijkertijd niks. Ik wil Bas roepen, maar er komt niks uit mijn mond. Na enige tijd stopte het verschrikkelijke beven. Even was het doodstil, waarna opnieuw paniek uit breekt. Vanaf dat moment ging alles erg snel. Mensen renden naar beneden; weg van de eerste verdieping. Ik was zo verschrikkelijk in paniek dat ik in een soort van verlamd was. Het volgende moment hoorde ik een heel rustige stem: ‘ik ga je helpen. Ik ga je helpen! Rustig maar’. Ze pakte mijn hand en vroeg naar mijn naam. Ik weet nog dat ik me dankzij haar wat rustiger voelde en uit mijn ‘verlamming’ kwam. Toen was daar ineens Bas zijn stem: ‘Dankjewel, ik neem haar mee’. Hij pakte mijn hand. De verlamming sloeg over in een oncontroleerbaar trillen. Ik stond ontzettend op mijn benen te trillen en wilde gaan staan, maar dat lukte niet vanwege het getril. Na enkele seconden kwam ik weer ‘bij zinnen’ en stond ik op. Vliegensvlug renden we naar beneden, het gebouw uit.
Beneden aangekomen staan daar nog 2 paniekerige obers welk ons meteen vastpakten: ‘be careful, be careful; glass on the ground! Go sit on the beach! Big earthquick!’ En vervolgens renden ze achter ons aan.
Op het strand heerst paniek onder locals en toeristen. Ook ikzelf ben nog steeds volledig in paniek. Ik heb mezelf niet onder controle en ik ben blij dat ik Bas bij me heb. Ik barst bij Bas in huilen uit en kan maar moeilijk mijn ademhaling onder controle krijgen. We zitten met onze billen op het strand, waar het aardedonker is. We proberen om een plek op te zoeken waar geen bomen, gebouwen of andere dingen zijn die op ons kunnen vallen. Ik probeer rustig te worden, maar alle paniek die er om mij heen is zorgt ervoor dat ik zelf lastig rustig wordt. Locals huilen, bidden en proberen wanhopig hun familie te bellen. Ik zeg tegen Bas dat we onze ouders een berichtje moeten sturen. In plaats daarvan belt hij ze. We komen er snel achter dat we dichtbij het epicentrum van de aardbeving zitten, welk een kracht van 7.0 (!) op de schaal van richter had.
Terwijl Bas met zijn vader belt, begint de wereld onder ons nogmaals hevig te schudden. Opnieuw die paniek, opnieuw de angst. Deze keer duurde de aardbeving (naschok 5,9 schaal van richter) een stuk korter. De angst slaat ook mij weer om het hart. Dat is de eerste keer dat ik denk: ‘gaan we dit wel overleven?’. Ik ben bang dat ons laatste uur geslagen heeft.
Opeens zijn daar de obers weer die gratis flesjes water uit komen delen, die ze snel uit de koelkast buiten het restaurant hebben gehaald. Even lijkt het alsof de locals wat gekalmeerd zijn. Dan roept er opeens iemand dat het tsunami-alarm afgegeven is. Even gaan mijn gedachten terug naar de verschrikkelijke ramp in 2004. Ik voel opeens wat zij misschien ook gevoeld moeten hebben. Bas belt meteen een vriend van hem of hij op wil zoeken of dit daadwerkelijk zo is. Ondertussen houd ik de zee, voor zover dat kan in het pikkedonker, goed in de gaten. Ik weet dat er bij een tsunami de zee wordt ‘leeggetrokken’ en dat het water zich vervolgens ophoopt in een enorme golf. Ik hoor dat ook Bas nu wat zenuwachtig wordt: er is inderdaad een tsunami-alarm afgegeven. Nu weet ik het zeker: dit was het dan.
De locale mensen vluchten weg, maar wij blijven zitten. Er is namelijk geen enkele berg op dit kleine eilandje en alle hotels zijn laagbouw. We kunnen helemaal niks en zitten als ratten in de val. Doodsbang blijf ik naar de zee staren en ondertussen probeer ik een grote boom te zoeken waar we in zouden kunnen klimmen. Helaas zijn deze onvindbaar. Na 90 erg lange minuten wordt het tsunami-alarm ingetrokken en opgelucht halen we adem, nog niet wetende wat de nacht ons zou brengen en wat we de volgende ochtend in het licht zouden zien..
Vier uur lang blijven we op het strand zitten op dezelfde plek. Bas is druk aan het bellen met verschillende mensen en ik staar voor me uit. Bij iedere naschok voel ik paniek. Ondertussen kijken we naar de overkant van de zee en zie dat er op Lombok geen enkel licht meer schijnt. Ik vraag me af of er net zoveel doden gevallen zouden zijn als bij de aardbeving op Lombok een week geleden? Hoe erg zou de schade daar zijn? En hier? Ik kan alleen maar hopen dat alles meevalt, maar eigenlijk weet ik beter.
Dan besluiten we om voorzichtig terug te lopen naar ons hotel om te kijken wat ze daar zeggen. Omdat het nog steeds pikkedonker was, moesten we de zaklamp van Bas zijn telefoon aanzetten. Het was best een eindje wandelen en onderweg kwamen we erg veel ellende tegen. Gewonde mensen, huilende mensen, mensen die op de vloer lagen. Plotseling komen we een Engels meisje tegen dat tegen ons zegt dat we moeten afslaan. Dat zou een open plek zijn zonder bomen en gebouwen. We besluiten om daar heen te gaan. Daar aangekomen zien we een man op een bed, maar voordat ik goed kan zien wat er aan de hand is trekt Bas me mee. ‘Kijk even de andere kant op, hij krijgt al hulp’. Later bleek dat deze man zijn hoofd compleet open lag en een van zijn ogen weg was. En zo lagen er allemaal verschillende mensen met gruwelijke verwondingen op de grond. Het was een regelrechte nachtmerrie, alsof we in een slechte film beland waren.
Er waren voornamelijk locals op deze plaats aanwezig en plotseling begint er een man te schreeuwen. Er ontstaat onrust en iedereen rent naar een kant toe. Opnieuw stopt mijn hart even met kloppen. Zou er dan toch nog een tsunami komen? Dan roep ik tegen Bas: ‘kom, we gaan snel verder naar ons hotel. Hier wil ik niet blijven’. We lopen terug en zien opeens de voorkant van ons hotel. Daar staan allemaal mensen met reddingsvesten en dekens. De angst is in hun ogen af te lezen en blijkbaar ook in die van ons. De jongen die bij het hotel werkte en waar we ‘s middags even mee hadden staan praten kwam gelijk naar ons toe: ‘don’t worry. It’s save now. Are you oke?’. We voelden ons wat meer op ons gemak nadat hij zei dat hij een vriend had die bij de government werkt die hem had laten weten dat er echt geen tsunami komt.
Uiteindelijk durfden we voorzichtig naar onze kamer te lopen welke gelukkig op de begane grond was. Het hotel had nog een verdieping erboven. We hebben de belangrijkste spullen gepakt: paspoorten en wat geld. Daarnaast hebben we de dekens van het bed afgetrokken en ook de kussens mee naar buiten genomen. Ons hotel was niet meer veilig genoeg om in te slapen door alle schade wat het had opgelopen tijdens de aardbeving. We zagen inderdaad grote scheuren in de muren en plafons. We hebben twee zwembadbedjes naar een plek geschoven waar geen gebouwen/spullen stonden die op ons zouden kunnen vallen en daar hebben we de nacht samen doorgebracht.
Deze nacht waren er vele zware naschokken te voelen. Ondanks dat Bas redelijk kon slapen, heb ik bijna geen oog dichtgedaan. Om de paar minuten waren er naschokken en iedere keer voelde ik opnieuw paniek opzetten. Éen naschok was zo heftig dat we gelijk weer naast de bedden stonden. Het was een lange nacht en ondanks de prachtige hemel met vele vallende sterren, heb ik me geen moment goed gevoeld.
Toen het licht werd, durfde ik pas mijn ogen te sluiten en is Bas wakker geworden. Hij heeft de telefoons opgeladen, zodat we goed bereikbaar zouden zijn en onze families op de hoogte konden houden. Ik werd een klein uur later wakker van de wierook geur die rondhing. Toen ik mijn ogen opendeed zag ik dat er op verschillende plekken ‘bid plekken’ gemaakt waren. Heel veel mensen hebben daar gebruik van gemaakt. Ik heb dat ‘s nachts op een andere manier gedaan: bij iedere vallende ster heb ik een wens gedaan.
Het was 06.30 ‘s ochtends en hebben onze tassen nog kunnen pakken. Daarna zijn we op het strand gaan staan. We wilden hier zo snel mogelijk weg. Nog steeds waren er akelige naschokken te voelen die iedereen beangstigden. Links van ons zagen we honderden hoofden in de verte staan en rechts van ons stonden er ook veel toeristen. In de eerste instantie dachten we dat we snel met zijn alle geëvacueerd zouden worden, vanwege de vele boten die daar lagen. Helaas vaarden er slechts enkele boten. De Indonesische bevolking had voorrang; eerst werden zij door vrienden en familie meegenomen in een boot. Ook de zwaargewonden en helaas overleden mensen werden als eerst de boot ingetild. Uiteraard begrijpelijk. Na drie uur wachten kwam er een man aangevaren vlak bij waar wij stonden. Iedereen wilde in zijn boot, maar hij zei: ‘no! No, go away. I am going to find my wife and childeren and then I come back. One hour’. Bas zei: ‘als hij echt terugkomt, dan ga ik ervoor zorgen dat we in die boot komen’. Anderhalf uur later kwam de man inderdaad terug met een stuk of 40 mensen. Ik had de hoop al opgegeven: de boot zou te vol zijn. Toch zette Bas door. De man zei tegen de andere toeristen dat ze er niet meer op konden. Wonderlijk genoeg liet hij ons als enige toeristen wel op zijn boot. Heel dubbel: je bent blij dat je mee mag varen en vind het tegelijkertijd lastig om andere mensen achter te laten.
We vaarden langzaam de ruige zee op. We zaten allebei op de grond. Toen ik opkeek naar de mensen, werd ik misselijk van verdriet. Iedereen was aan het huilen en aan het bidden. Mensen hielden elkaar stevig vast en bij iedere grote golf raakten mensen in paniek. We beseften ons dat we in een overvolle boot zaten en dat het grote deel van de mensen niet kan zwemmen. Vanaf dat moment sloeg mijn gemoedstoestand om van extreem bang om dood te gaan tot een soort van: we gaan hier zo snel mogelijk wegkomen. In mijn hoofd was ik bezig met het maken van een plan: als de boot zou zinken of kantelen, zou ik links dat kleine meisje en haar broertje van ongeveer 3 jaar kunnen redden. Als we rechts zouden kantelen zou ik misschien de baby kunnen pakken en een angstig meisje een paar plekken ernaast. Ondertussen probeerde ik wat bemoedigende knikjes uit te delen naar vrouwen die aan het huilen waren.
Toen we een meter of honderd uit de kust waren zei Bas: ‘kijk eens naar het eiland’. Ik draai me om en ik schrik me verloren. Ik wist dat de schade erg zou zijn, maar dit had ik niet verwacht. Hele hotels waren met de grond gelijk gemaakt, overal lag er puin, gewonde mensen op het strand.
Na 20 minuten kwamen we aan bij de haven. Ik dacht het ergste nu wel gezien te hebben, maar dat was een verkeerde gedachte. Alles, maar echt álles was ingestort. Honderden mensen op zoek naar familie. Ik zie dat mensen elkaar huilend en opgelucht elkaar in de armen vallen, maar ik zie ook mensen teneergeslagen op de grond zitten en niet meer lijken te weten wat te doen. Ik zie een paniekerig paard tussen de brommers rennen. Ik zie een ingestorte moskee. Ik probeer mezelf voornamelijk op Bas en mezelf te richten en ik denk constant hetzelfde zinnetje: ‘we moeten hier weg’ ‘we moeten hier weg’. Wanhopig kijken we om ons heen, maar er zijn geen taxi’s. Ik zeg tegen Bas dat we gewoon moeten doorlopen. In mijn ogen is stil staan verloren tijd. In deze drukte kom je nergens. We lopen verder en een enkel huis hier en daar staat nog half overeind. Nu ben ik degene die wat voor ons kan betekenen en zeg tegen Bas dat hij op het midden van de weg moet lopen en goed moet kijken naar alles om hem heen. Er zijn met de naschokken kansen dat deze huizen alsnog in gaan storten.
Alles wat we daar zien is vreselijk. Ik vraag me af hoe dit ooit nog goed moet gaan komen. Er zal zoveel geld nodig zijn om iedereen weer onderdak te geven. Ik kijk naar het puin en het enige wat ik kan denken is dat daar nog mensen onder liggen. Dit zijn normaal gesproken beelden die je op het nieuws ziet. Ik besef me dat wij daar nu tussen staan, er onderdeel van zijn. Opeens zien we touringbussen staan. Bas loopt erheen en vraagt of we mee mogen rijden. De busjes zaten al stampensvol en daarnaast benauwde het idee mij dat we daarin zouden moeten gaan zitten. Als er dan iets gebeurd en de paniek breekt uit. Snel lopen we verder in de hitte. Er komen veel ambulances met loeiende sirenes voorbij gereden en ook de politie rijdt met alarmen rond.
We lopen en lopen. We zien na een tijdje weinig toeristen meer en staan helemaal tussen de bevolking. Ineens zie ik een pickup auto staan waar niemand achterin inzit. Ik haast de weg over en vraag of je alsjeblieft mee mogen rijden met ze. Ze antwoorden met: ‘first our family and then you’. Dan trekt er iemand aan mijn arm en zegt dat we bij hen achterop mogen springen. Er zitten meer mensen in de pickup, maar we passen er nog net bij. We moeten dan wel op het randje van de klep zitten en ons goed vasthouden, maar het maakt ons allemaal niks uit. Ze gaan naar Mataram, de hoofdstad van Lombok. Daar zou minder schade zijn en daarnaast ook veiliger. Wat ons betreft is alles goed, zolang we hier maar weg kunnen.
Vanaf de auto zien we dat er veel zeilen opgehangen zijn waar volwassenen en kinderen onderliggen. Sommige kinderen doen een spelletje op de telefoon of spelen met elkaar. Onbewust van de ramp die plaatsgevonden heeft. De volwassenen staren maar een beetje voor zich uit met een trieste blik. Ik hoop met heel mijn hart dat deze mensen zo snel mogelijk geholpen worden en dat zij voorzien zijn wat voedsel en water. Zelfs na drie kwartier rijden is er nog ontzettend veel schade. Ik vraag me af hoeveel mensen geen huis meer hebben. Minimaal 20.000 mensen lees ik later op het nieuws.
Pas na een uur en 20 minuten rijden wordt de schade minder. Ik voel me iets veiliger, maar mijn hart is echt gebroken van alle dingen die we net gezien hebben. Opeens zien we een paar taxi’s staan en daar worden we afgezet. We betalen de chauffeur 200.000 IDR en lopen naar de taxi toe. We besluiten tegen beter weten in ons af te laten zetten bij het vliegveld. Daar aangekomen staan er honderden mensen. Ook nu denken we: als er nu iets gebeurt en de paniek breekt uit... Voor vandaag en morgen waren er geen vliegtickets meer te boeken. Woensdag 8 augustus om 06.00 ging de eerst volgende vrije vlucht weer naar Kuala Lumpur. We besluiten hem te boeken, ook al zijn de prijzen van de vliegtickets verviervoudigd. Daarna boeken we een hotel in Kuta, het zuiden van Lombok en ver van de aardbeving vandaan. We houden opnieuw een taxi aan en laten ons wegbrengen. Bij het boeken hadden we gekeken naar het bouwjaar, of er een open plek was en belangrijk: dat het maar één verdieping had.
Dezelfde nacht heb ik geen oog dichtgedaan. Ook hier waren de naschokken weer goed voelbaar. Onvoorstelbaar wat voor angst dat iedere keer in je naar boven brengt. Een was er zelfs zo heftig dat we weer naar buiten zijn gevlucht.
Inmiddels zijn we gisteren uit Lombok vertrokken en zijn we nu oké. We hebben drie vluchten gemaakt. Van Lombok naar Jakarta en van Jakarta naar Kuala Lumpur. Omdat we niet eerder naar naar huis kunnen besloten we om onze laatste 5 dagen in Phuket, Thailand te vliegen. Tijdens deze vlucht ging er ook iets mis. Vanwege de slechte weersomstandigheden hadden we erg veel turbulentie. Er brak zelfs een paar keer paniek uit. Ook bij Bas en mij. Tijdens het dalen, enkele meters boven de landingsbaan werd het vliegveld gekanteld door een enorme windvlaag. Plotseling maakte het vliegtuig een rare beweging en stegen we heel bumperig weer op. Opnieuw dacht ik: is dit nou alsnog ons laatste uur? Vanuit de cabine werd er na een aantal minuten omgeroepen dat we het over 20 minuten nogmaals gingen proberen. Uiteindelijk zijn we heelhuids aangekomen, maar sjonge... heftige dingen zo achter elkaar.
Achteraf gezien hebben wij ongelofelijk veel geluk gehad met alles. Wij hebben echt een engel op onze schouder zitten, daar ben ik van overtuigd. Het restaurant waar wij zaten op de eerste verdieping is het enige restaurant dat niet ingestort is. Ons hotel is het enige hotel dat niet ingestort is, zodat we onze spullen nog konden pakken. Wij waren de enige toeristen die op de boot mee mochten om de oversteek te maken. Wij kregen het vrij snel voor elkaar om een familie te vinden waarbij we achterop de auto mee mochten naar Mataram. We konden een betonnen, net nieuwe bungalow in het zuiden vinden om 2 nachten te verblijven. En... niet onbelangrijk: wij zijn er met wat schaaf- en snijwondjes en wat blauwe plekken hier en daar enorm goed vanaf gekomen.
Bij dit bericht heb ik een filmpje geplaats dat gemaakt is met drone beelden. Zo krijg je een idee van de enorme ravage. Echter.. als je er tussen loopt is het nog allemaal veel en veel erger.
Ik hoop voor alle mensen in Lombok en omstreken dat de hulp die ze ontzettend hard nodig hebben goed op gang komt en dat ze dichtbij hun dierbaren mogen zijn. Dat ze de kracht krijgen dit een plekje te geven en het vertrouwen in hun land terug krijgen.
Foto: NOS