Kentalis helpt jong stigma te voorkomen

Voor kinderen waarbij het vermoeden bestaat dat zij een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben, zijn instanties als Kentalis een zegen. De organisatie heeft sinds kort een nieuw onderkomen in Axel. Voor teamleider Anneleen Born een mooie ontwikkeling: “We zitten lekker centraal, dus we zijn goed bereikbaar voor alle kinderen in Zeeuws-Vlaanderen die onze hulp kunnen gebruiken.” 

Kentalis helpt vooral kinderen tussen de 3 en de 5 jaar. Daarbij kan volgens Born vaak niet met zekerheid worden vastgesteld dat zij ook daadwerkelijk kampen met TOS: “Het gaat echt om hele jonge kinderen. Daar wil je nog niet gelijk een definitieve diagnose bij stellen”, vertelt de teamleider van Kentalis. “Gedurende de behandeling merk je of de achterstand blijvend is. Op dat moment kunnen we spreken van een taalontwikkelingsstoornis.”

Leeftijdsgenootjes
Dit stempel kan met een behandeling van Kentalis wellicht worden voorkomen: “Wij willen zorgen voor een inhaalslag op het gebied van taal”, vertelt Born. “We zien ook wel dat kinderen tijdens de behandelingen enorme vooruitgang laten zien en eigenlijk weer op hetzelfde niveau komen als hun leeftijdsgenootjes. Op dat moment kan je dus achteraf concluderen dat het toch geen TOS was.”  

Komt vaker voor dan autisme
Om het proces bij Kentalis zo goed mogelijk te laten verlopen, is de relatie met verschillende scholen in de regio erg belangrijk: “Een onderdeel van onze behandeling is gericht andere locaties waar kinderen komen. We overleggen dus ook altijd erg nauw met scholen, zodat wij de ontwikkelingen ook kunnen toepassen in onze behandeling.” De doelgroep voor deze behandelingen is groter dan mensen denken: “Het is eigenlijk net als autisme en adhd een ontwikkelingsstoornis. Een TOS komt zelfs vaker voor dat die twee, maar toch is het nog erg onbekend”, zegt Born. Dit kan eventueel zorgen voor een minder goede aanpak: “Door de onbekendheid wordt er soms niet aan een TOS gedacht, en wordt er op basis van het gedrag snel gedacht aan een ander probleem. Zo wordt een kind niet optimaal geholpen.”

Door: Johnny Willeboordse