Naast de vogeltelling en de vlindertelling, wordt er dit jaar tussen 17 en 25 augustus ook een wespentelling georganiseerd. Daarmee wil de Wespenstichting beter inzicht krijgen in de hoeveelheid wespen die er in Nederland leven. Nathan Veenstra van deze stichting hoopt dat er zoveel mogelijk mensen mee doen: “30 minuten rondkijken en bijhouden hoeveel insecten je ziet die op een wesp lijken. Zo simpel is het.”
De nationale wespentelling is vanaf dit jaar onderdeel van de bekende tuintelling, waarmee de Wespenstichting als initiatiefnemer een groter publiek hoopt te bereiken. Het is echter niet de eerste keer dat de stichting een telling organiseert: “Het is de derde keer”, vertelt Veenstra. “De eerste keer deden weinig mensen mee, en vorig jaar hadden we slecht weer. Dus we hopen dit jaar echt een beter beeld te kunnen schetsen over het hele land.”
Geen goede gegevens
Het peilen van het aantal wespen in Nederland is volgens Veenstra hard nodig om iets te kunnen zeggen over het wel en wee van deze insecten: “Er zijn bijna geen goede gegevens van, dus hiermee hopen wij een beeld te kunnen krijgen. Als we het een aantal jaren hebben gedaan kunnen we hopelijk iets meer zeggen over hoe het ervoor staat met de wespen.”
"Het zijn nuttige beestjes, en we willen dat mensen dat wat meer gaan inzien.”
Hoornaars
2024 is enige tijd geleden door verschillende organisaties uitgeroepen tot het jaar van de wesp. Voor de Wespenstichting was dit uiteraard een prachtig moment: “Dat was een hele mooie opsteker natuurlijk. Dat helpt bij creëren van meer kennis en aandacht voor wespen.” Een familielid van de wesp, de hoornaar, heeft de laatste tijd veel aandacht gekregen. Dit is iets waar de Wespenstichting zich wel zorgen om maakt: “Mensen kunnen de verschillende soorten al lastig uit elkaar houden. Omdat het belangrijk is dat mensen het verschil kunnen zien, staan ze nu ook allebei op het telformulier.” Zo hoopt de stichting ook de angst gedeeltelijk weg te kunnen nemen: “Het zijn nuttige beestjes, en we willen dat mensen dat wat meer gaan inzien.”
Door: Johnny Willeboordse